Mijn handen en ik


We hebben een bijzondere band, mijn handen en ik. We zijn samen sinds het allereerste begin van ons ontstaan. We zijn nog nooit van elkaar gescheiden geweest, en groeiden samen op. 

Samen hebben we gespeeld, geknutseld, geknuffeld, gevingerverfd, verhuisd, boodschappen gedaan, gevochten, opwindende gebeurtenissen beleefd. We delen een hele hoop en ik ben hen heel dankbaar voor de diensten die ze mij bewijzen! Ze staan altijd voor me klaar: ze hebben nooit een dag vrij, niet eens een uur, zelfs geen minuut! ’s Nachts rusten ze samen met mijn geest en de rest van lijf uit om overdag opnieuw te sprankelen van energie! Talloze malen heb ik ze gekwetst door ondoordacht te handelen. Blauwe plekken, sneeën, brandwonden, insektenbeten, kneuzingen, altijd herstellen ze weer om mij opnieuw op hun best van dienst te zijn. 

Vier jaar waren ze toen ik vol verbazing ontdekte dat de spulletjes in mijn prachtige Jip en Janneke-tasje niet op de grond vielen als ik het snel genoeg ronddraaide in de lucht. Vijftien en intens verdrietig was ik toen ze mijn liefste konijntje optilden toen ik hem dood op het tuinpad vond omdat een onbekende hond ermee had gespeeld. Mijn handen namen trillend van blijdschap en opluchting mijn Gymnasiumdiploma in ontvangst nam. Ik was negentien. Gebald van woede waren ze toen ik op mijn zesentwintigste na een lange strijd voor mezelf opkwam op mijn werk na onrechtvaardig te zijn behandeld. Warm van liefde zijn ze, wanneer ik mijn geliefde in mijn armen houd.